Kennis en haar prijs

Het oprecht handelen ernaar

Allah De Verhevene zegt in de Quran: “Beveelt gij de mensen het goede te doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij dan niet begrijpen?” [Al-Baqarah: 44]

En Allah De Verhevene Zei: “O gij die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? Het is afkeurenswaardig bij Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ” [As-Saff: 3-4]

En in de hadeeth op gezag van Usama Ibnu Zayd radia Allahu ‘anhuma dat hij zei: ‘De Profeet [Vrede zij met hem] zei; “Er wordt een man gebracht op het dag des oordeels die vervolgens in het Vuur word gesmeten totdat zijn ingewanden er uitvallen. Hij zal vervolgens ronddraaien in het Vuur zoals een muilezel rondom een molensteen draait. Vervolgens zullen de mensen van het Vuur zich om hem verzamelen en zeggen: “O Fullaan (die-en-die) wat is er met jou? Was jij niet degene die ons het goede zou bevelen en het kwade zou verbieden?” Hij zegt: “Ik zou jullie het goede bevelen en het zelf niet doen, het kwade verbieden en het zelf wel doen.” [Saheeh Al Bukhari: 3027 en Sunan Imam Ahmed 20785]

Op gezag van Ibn Malik dat de Profeet [Vrede zij met hem] zei: “Ik zag op de nacht van de Nachtelijke Reis (al Israa Wal Miraaj) mannen wiens lippen werden weggeknipt met scharen van vuur. Ik vroeg; “Wie zijn die mensen O Jibreel?” Hij zei: “De prekers van jouw natie, ze roepen de mensen op tot het goede maar vergeten zichzelf.. willen zij dan niet begrijpen?” [Ibn Hibbaan]

Ibnul Qayyim zei: “De slechte geleerden; zij zitten bij de deuren van het Paradijs en roepen de mensen ernaar met hun woorden, terwijl zij met hun daden oproepen naar de Hel. Elke keer dat zij tegen de mensen zeggen: ‘Kom naar ons!’ Zeggen hun daden: ‘Luistert niet naar hen want als hetgeen waar zij naar oproepen de waarheid was, dan waren zij de eersten die het zouden uitvoeren.’ Zij lijken in eerste instantie dus op vromen, maar in werkelijkheid zijn het bandieten.” [Al Fawaaied]

Yahyaa ben Dja'dah zei, 'Aliy heeft gezegd: “O bezitters van kennis, handel naar jullie kennis. Waarlijk de geleerde is degene die naar zijn kennis handelt. Er zal een volk komen die kennis zal bezitten en ze zullen onderling opscheppen [over hun kennis], totdat zelfs een persoon boos wordt op zijn metgezel [die kennis van hem neemt] wanneer hij met een ander zou zitten [om kennis van te nemen]. De daden van deze mensen zullen niet stijgen naar de hemel.” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.25]

Habieb Ben 'Ubayd Ar-Rahbiy zei: “Vergaar kennis, begrijp het en neem hiervan profijt. En vergaar kennis niet om jezelf ermee te sieren. Waarlijk, als jullie lang zullen leven dan zullen jullie zien dat men zich zal sieren met kennis net zoals hoe hij zich siert met een kledingstuk.” [Iqtidaa-u Al'Ilmi Al'amal, blz 35]

Jaabir [Radiya Allahu 'anhu] heeft van de Profeet [SalAllahu 'alayhi wa selam] overlevert: "Verwerf kennis niet om met de geleerden te concurreren, noch om met de onwetende te argumenteren, noch om aandacht te winnen in bijeenkomsten. Want voor degene die dit doet: "Het vuur! Het vuur!" [Ibn Madjah 245, At-Tirmidhee 2654 door Ka'b bin Malik, Ahmad 2/338 door Abu Huraiyrah, en anderen]

Umar [Radhiya Allahu ‘anhu] heeft gezegd: “Verzamel geen kennis voor drie zaken en verlaat de kennis niet omwille van drie zaken. Verzamel geen kennis om het te gebruiken om te discussiëren, noch om erover op te scheppen, noch om ermee te koop te lopen. Verlaat daarentegen de kennis niet omdat je schaamte om ernaar op zoek te gaan je ervan weerhoudt, of omdat je geen enkel verlangen hebt om iets te leren, of omdat je er voldoening in vindt onwetend te zijn.”

Al-Awzaa'iy zei: “Er werd mij verteld:'Oh wee (waylun) degene die kennis vergaren omwille van iets anders dan de aanbidding (van Allaah), en voor zij die hetgeen verboden [Haraam] is toestaan doormiddel van Ash-Shubuhaat (twijfelachtige zaken).” [Iqtidaa-u Al'Ilmi Al'Amal, blz, 77]

Ma'roef Ben Fayroez Al-Karkhy zei: “Als Allaah het goede voorheeft met een persoon, dan open Hij voor hem de deur van het handelen en sluit Hij voor hem de deur van het redetwisten. En als Allaah het slechte voorheeft met een persoon, dan opent Hij voor hem de deur van het redetwisten en sluit Hij voor hem de deur van het handelen.” [Iqtidaa-u Al'Ilmi Al'Amal, blz, 78]

Abu Hurayrah zei: “De kennis waarnaar niet gehandeld wordt, is net als een schat die niet omwille van Allaah wordt gespendeerd.” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.27]

Abu Ad-Dardaa-e zei: ”Je zult geen geleerde zijn voordat je een leerling wordt, en je zult geen leerling zijn voordat je handelt naar wat je weet.” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.29]

Luqman zei tegen zijn zoon: “Mijn geliefde zoon, leer niet wat je niet weet, totdat je eerst datgene doet wat je al weet.” [Overgeleverd door Abul-Ash'hab die zei dat Muhammad Bin Waasi' dit zei]

Sahlun Ben 'Abdi Llaah zei: ”De kennis in zijn geheel is van het wereldse leven, het handelen ernaar is van het hiernamaals.” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.30]

Sahlun Ben 'Abdi Llaah zei: “Alle mensen zijn dronkaards behalve de geleerden. En alle geleerden zijn aarzelingen behalve degene die naar zijn kennis handelt.” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.30]

Hassan Al-Basrie heeft gezegd: “Allah vergeeft zeventig zonden van de onwetende, vooraleer hij één enkele zonde van de geleerde vergeeft!” [Al-Hilyah]

Sahlun Ben 'Abdi Llaah zei: “Kennis is een begeerte onder de begeerten van het wereldse leven. Wanneer er naar gehandeld wordt, is het [kennis] bestemd voor het hiernamaals.” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.31]

'Abdu Allaah ben Al-Mu'taz zei:”De kennis van een huichelaar presenteert zich in zijn woorden, en de kennis van een gelovige presenteert zich in zijn daden.” [Iqtidaa-u Al'Ilmi Al'amal, blz 38]

Al Imam Malik zei: “Er is ons overgeleverd dat Al Qaasim ibn Muhammed zei:Ik was onder de mensen terwijl woorden hen niet zouden verwonderen.” Malik zei: “Hij bedoeld daarmee de daden, er word alleen gekeken naar een persoons daden en niet naar zijn woorden.”

'Umar Ibn Al-Khattaab [Radiya Allahu ‘anhu] zei:”Laat je niet misleiden door degene die de Qur-aan leest, het [de Qur-aan] zijn enkel woorden die wij uitspreken, maar kijk naar degene die ernaar handelt.” [Iqtidaa-u Al'Ilmi Al'Amal, blz, 71]

Yahyaa Ibn Kathir heeft tegen zijn zoon 'Abdullaah gezegd: “Kennis kan niet worden bereikt met een uitgerust lichaam.” [Saheeh Muslim, Kitaab As-Salaat]

Ibn Al-Qayyim Al-Jawziyyah zei: “Er zijn zes stadia van kennis. Ten eerste; op een goede manier vragen stellen. Ten tweede; stil zijn en aandachtig luisteren. Ten derde: goed begrijpen. Ten vierde: onthouden. Ten vijfde: onderwijzen. Ten zesde, en dit is zijn vrucht: handelen naar die kennis en binnen de grenzen blijven.”

Een van de Selef heeft gezegd: “Gebruik mijn kennis, al doe ik tekort aan mijn daden. Mijn kennis zal jou baten, en mijn tekortkomingen zullen jou niet schaden.”

Ibn Mas’ud [Radhiya Allahu ‘anhu] zei: “Kennis is niet een kwestie van vele overleveringen kennen, maar kennis is het vrezen van Allah.” [Kitaab Al-Fawaaid blz. 162, van Ibn Al-Qayyim Al-Jawziyyah]

Sahlun Ben 'Abdi Llaah zei: “Het wereldse leven is onwetendheid en wezenloosheid behalve de kennis, en alle kennis is een bewijslast [tegen zijn bezitter] behalve waarnaar gehandeld word, en alle handelingen zijn nutteloos behalve de handeldingen met ikhlaas, en ikhlaas verkeerd in groot gevaar totdat dit hetgeen is waarmee afgesloten wordt [bij de dood].” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.31]

'Attaa-e zei: ”Een jonge man ging vaak langs de moeder der gelovigen, 'Aisha radiya Allaahu 'anha, om haar vragen te stellen waarop zij hem antwoord gaf. Op een dag ging hij langs haar om haar te vragen, zij zei tegen hem: 'O zoon, heb je gehandeld naar hetgeen jij van mij hebt gehoord?' Hij zei: 'Nee, moeder, wallaahi ik heb niet naar gehandeld'. Zij zei: 'O zoon, waarom vermeerder je dan de bewijslasten van Allaah tegen mij en jou'. [Iqtidaa-u Al'Ilmi Al'Amal, blz, 60]

Ibn Al-Mubaarak zei: “Er was eens een man die veel geld had, die nooit over een geleerde hoorde zonder hem te gaan bezoeken om kennis van hem te verkrijgen. Op een keer hoorde hij dat er op een bepaalde plaats een geleerde was, dus bezocht hij hem per schip. Aan boord van het schip was een vrouw die aan hem vroeg: “Wat doe je hier?” Hij antwoordde: “Ik heb een diepe liefde voor kennis, dus toen ik hoorde dat er in die en die plaats een geleerde is, ging ik weg om hem te bezoeken.” Zij antwoordde: “Weet je niet dat iedere keer wanneer je kennis toeneemt, je daden moeten toenemen? Ga je jouw kennis vermeerderen terwijl je daden stil staan?” Dus dacht de man hierover na en keerde terug richting huis en begon daden te doen.” [Ahmad bin Jameel overleverde dit van Hafs bin Humaid]

Maalik Ibn Dinaar zei:”Ik heb een deel van de wijsheid gevonden in: Er zit geen goeds voor jou in kennis te vergaren over een zaak waar jij nog geen kennis over bezit, terwijl jij nog niet hebt gehandeld naar de kennis die jij wel bezit. Dit is net als de man die een hoop hout heeft gehakt, en toen hij het wou optillen was het te zwaar voor hem, en vervolgens gaat hij er nog meer hout bij halen om te dragen.” [iqtidaa-u Al'Ilmi Al'Amal, blz. 57]

Yoesuf bnu Al Husayn zei: “Het wereldse leven kent twee tirannieën: De tirannie van kennis en de tirannie van geld. Hetgeen jou redt van de tirannie van kennis is 'ibaadah (aanbidding), en hetgeen jou redt van de tirannie van geld is azzuhd (ascetisme, onthouding van werelds genot).” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.32]

Yoesuf bnu Al Husayn zei: “Door Al Adab (goede omgangsmanieren) zul je kennis begrijpen, en door kennis zullen je daden correct zijn, en door goede daden te verrichten zul je wijsheid verkrijgen, en door wijsheid zul je azzuhd (ascetisme) begrijpen en begunstigd worden door het te praktiseren, en door azzuhd zul je afstand nemen van het wereldse leven, en door afstand te nemen van het wereldse leven zul je verlangen naar het hiernamaals, en door het verlangen naar de hiernamaals zul je de tevredenheid van Allaah verkrijgen!” [Iqtidaa-u al'ilmi al'amal. blz.32-33]

Ibn Abd Al-Barr schrijft: Imam Sufyan At-Thawri heeft gezegt: “Kennis roept de daden, als het antwoord krijgt blijft het en zo niet vertrekt het.” [Jaami Bayan Al-Ilm, 2/10].

Imam Ash-Shaatibi schrijft: Sufyan At-Thawri heeft gezegt: “Kennis roept de daden, als het antwoord krijgt blijft het en zo niet vertrekt het.” [Al-Muwafaqaat, 1/75].

Zwijgen over hetgeen je niet beheerst

Al-Qasim Ibn Muhammad, één van de grote geleerde in Medinah, werd gevraagd over iets, maar hij zei, “Ik ben daar niet zo goed in.” De man die de vraag had gesteld zei, “Ik kwam juist naar jou toe, want ik ken geen andere grote geleerde.” Al-Qasim zei, “Verkijk je niet op mijn lange baard en de mensen om me heen.” Een oude Quraishi man die naast hem zat, zei tegen Al-Qasim, “O broeder! Beantwoord hem; we hebben je nog nooit zo briljant en indrukwekkend gezien als vandaag.” Al-Qasim antwoordde, “Ik heb liever dat mijn tong wordt afgesneden dan om over een onderwerp te spreken waar ik geen kennis over heb.” [Jaami' Bayaan Al-'Ilm wa Fadhlah, Baab 59, Athar 831]

Mus'ab overleverde, dat er een man uit Maghreb kwam [omgeving Marokko, Tunesië en Algerije] die een lange reis had gemaakt om uiteindelijk in Medina Masjid an-Nabawi aan te komen. Hij had een vraag en ging die vraag stellen aan Imam Malik [Rahimahu Allaah]. Imam Malik zei, “Laa adri [ik weet het -antwoord op deze vraag- niet].” De man uit Maghreb kwam van ver en wilde graag een antwoord op zijn vraag en zei, “Wat moet ik zeggen tegen de mensen van Maghreb? Dat de grote Imam het niet weet? Terwijl dit een [relatief] gemakkelijke vraag is.” Imam Malik [Rahimahu Allaah] zei toen, “Een makkelijke vraag! Niets is makkelijk in religieuze kennis, heb je de woorden van Allah [Subhanu wa Ta'ala] niet gehoord: Waarlijk, Wij dragen u een gewichtig Woord op [73:5]?” [Jaami' Bayaan Al-'Ilm wa Fadhlah, Baab 59, Athar 833]

Ash-Sha'bi werd ook gevraagd om een vraag te beantwoorden en hij zei, “Laa adri [Ik weet het -antwoord op deze vraag- niet] Daarop zei iemand tegen hem, “Schaam jij je niet dat je zegt dat je het niet weet, terwijl je de grootste fiqh geleerde ben in Irak?” Ash-Sha'bi antwoordde, “De engelen schaamden henzelf ook niet toen ze tegen Allah zeiden, “Heilig zijt Gij. Wij bezitten geen kennis, buiten hetgeen Gij ons hebt geleerd [2:32]” [Jaami' Bayaan Al-'Ilm wa Fadhlah, Baab 59, Hadeeth 822]

Ibn Al-Qayyim Al-Jawziyyah zei: “Als men weet dat uitnodigen tot Allah de meest eervolle, begunstigde en beste status is die de dienaar kan bereiken, dan moet men weten dat dit enkel en alleen bereikt kan worden wanneer hij kennis bezit over datgene waartoe hij uitnodigt.” [Miftaah Ad-Daru Sa'aadah 1/154]

Imam Al-Ghazali schrijft: Jezus [vrede zij met hem] had gezegd: “Hoe kan jij de reizigers in de nacht de weg wijzen als jij zelf tot de verwarden behoort?” [Ihyaa Uloom Ad-Deen, 27]

Blijf weg van zonden, en houd vast aan Dhikru Allah

Imaam Malik Ibn Anas zei tegen Imaam Ash-Shaafi'i toen de twee elkaar ontmoette: “Waarlijk ik zie dat Allaah een licht op jou hart doet schijnen, dus doof (het licht) niet met de duisternis van ongehoorzaamheid en zonden.” [Al-I'laamul Muwaqqi'een 4/258, van Ibn Al-Qayyim Al-Jawziyyah]

Ibn Mas'ud [Radhiya Allahu ‘anhu] heeft gezegd: “Voorzeker, ik ben van mening dat een persoon de kennis die hij eerst bezat zal vergeten, vanwege de zonden die hij begaat.” [Overgeleverd door Waaki' in Az-Zuhd nr. 329, met een isnaad die saheeh is]

Waki' Ibn Al-Djaraah heeft gezegd: “Ik zoek hulp voor het memoriseren, door zonden en ongehoorzaamheid te verlaten.” [Overgeleverd door Ibn Hibbaan in Rawdatul-'Uqalaa blz.39]

Ibn al-Qayyim al Jawziyyah zei: “Wanneer iemand het gedenken van Allaah het grootste deel van de tijd verwaarloost, dan zal zijn hart roestig worden in overeenstemming met hoe onachtzaam de persoon is. En wanneer deze roest zich op het hart stapelt, dan herkent het dingen niet langer zoals deze werkelijk zijn. Dus, het ziet onwaarheden aan voor de waarheid, en de waarheid als onwaar. Dit is, omdat de roest de waarneming van het hart verduistert en verwart, en is het dus niet in staat om dingen te herkennen zoals deze werkelijk zijn.” [Al-Waabilus-Sayyib min Kalimit-Tayyib, p.78-82]